Icoon ster | Boven De Wolken

Jonas & Mattias

Hoe het allemaal begon, hoe alles verlopen is, hoe verdriet jarenlang verborgen gehouden werd... Moeilijk zwanger geraken... het heeft een naam: het Stein-Leventhal-syndroom (po... verder lezen

Hoe het allemaal begon, hoe alles verlopen is, hoe verdriet jarenlang verborgen gehouden werd…

Moeilijk zwanger geraken… het heeft een naam: het Stein-Leventhal-syndroom (polycysteus ovarieel syndroom). Na een half jaar behandeling met hormonen werd ik zwanger van een tweeling.

Rond 15 weken kreeg ik het moeilijk. Er kwam nog een probleem bij: een overgevoelige baarmoeder. Mijn buik stond voortdurend hard. Bij de minste beweging of aanraking kreeg ik lichte weeën. Pilletjes nemen om de weeën te stoppen bracht even verbetering, maar op 17 weken werd ik opgenomen in het ziekenhuis om via een infuus de weeën tegen te houden. Gelukkig ging het met de kindjes goed, ze groeiden zoals het hoorde, er was niets mis met hen. Mijn baarmoeder was enkel té gevoelig en reageerde op de groeiende baby’tjes. Ik lag in Sint-Niklaas, aan het infuus, met een hartslag van 110 (door de medicatie).

Ik zat ongeveer in de 24ste week, toen op een nacht het infuus losgekomen was. De (oudere) nachtverpleegster zei dat haar collega van de ochtendshift een nieuw infuus zou komen prikken. Ik weet niet zeker of dit alles in een hogere versnelling gezet heeft, of dat het toeval was, maar de dag erop ging ik plassen en lag er iets rozigs in het toilet. Omdat ik het niet vertrouwde, belde ik de verpleging en zij herkenden dit als ‘de slijmprop’. Ik zag gefronste gezichten. Er was meer weeënactiviteit! De gynaecoloog kwam langs en besliste om me over te brengen naar het UZ in Leuven. Daar konden ze me beter begeleiden, daar waren ze meer gespecialiseerd in tweelingzwangerschappen en als de kindjes te vroeg geboren werden, was er daar een betere dienst neonatologie.

Met de ziekenwagen werd ik van Sint-Niklaas naar Leuven gebracht. Daar lag ik, ver van huis… Gelukkig bewogen mijn jongetjes goed, dat maakte me gelukkig. Voor hen kon ik het nog wel even aan: de pijn, de last… nog even doorbijten, ik was immers in goede handen. Een universitair ziekenhuis zou alles wel goed opvolgen en de toestand onder controle houden… Nog enkele maanden en onze eerste kindjes zouden geboren worden, en dan zou ik dat lange ziekenhuisverblijf snel vergeten.

Na enkele dagen begon ik toch echt meer pijnlijke contracties te voelen. Na een inwendig onderzoek bleek dat de baarmoedermond al wat geopend was. We kregen geen enkele uitleg, geen duidelijkheid… Stilte voor de storm. Toen mijn man in de namiddag toekwam, zeiden ze hem dat ze me gingen verleggen naar een andere kamer. Het werd een grote kamer 😰😪. Het was een ‘arbeidskamer’ waar ook een bevallingstafel/bed klaar stond. De dokters hadden besloten dat ze de weeënremmers gingen stoppen, omdat de vruchtzak lichtjes gescheurd was en er ontsluiting was. De bevalling zou sowieso volgen, dus weeën tegenhouden had geen zin meer. Maar ik wou dit niet, was in paniek. Ik wilde niet dat het hier stopte, ik was 25 weken zwanger. Ik wist dat de kindjes te klein zouden zijn, dat ze nog niet klaar waren om geboren te worden. Ze waren niet levensvatbaar. Het was te vroeg!

Een hele nacht lagen we daar. Mijn man zat verweesd naast mijn bed. Ik kreeg iets om wat te slapen en niet te veel te denken. Hij bleef wakker, een hele nacht, met een bang gevoel. We waren 25 jaar, wisten niets van wat er ging gebeuren. ‘s Morgens toen ik wakker werd, raakte ik in paniek. Ik wou het tegenhouden, het moest stoppen. Ik wou niet bevallen… Ik voelde mijn jongetjes bewegen in mijn buik. Ze zaten daar goed en veilig! Maar zonder weeënremmers ging het plots snel, ik ging in volle arbeid: ik voelde de gescheurde vruchtzak toch nog ploffen in mijn buik en het warme vruchtwater liep over mijn billen. “Nee!” riep ik, maar er was geen weg terug. Ik wou niets voelen, maar ik moest door die weeën tot ik volledige ontsluiting had. Ook al waren de kindjes niet voldragen, de arbeid is hetzelfde… de pijn, het opvangen van de weeën (ik wist niet hoe dat moest, niemand had me erover gesproken of het me geleerd).

Er kwam weer iemand een inwendig onderzoek doen, terwijl ik wou dat ze van mijn kindjes afbleven, van mijn lichaam afbleven. De dokter zei dat het tijd was om naar de verlostafel te gaan. Ik huilde, ik wilde niet… Maar het moest! Er was geen weg terug. Ik vroeg om me in slaap te doen en zo de jongetjes uit mijn buik te halen zodat ik heel die bevalling (mijn eerste bevalling, die in de boekjes zo mooi voorgesteld wordt) niet bewust moest meemaken. Ik wou het niet voelen, ik wou niet persen, ik wou mijn kindjes de pijn van het geboren worden niet aandoen! Maar ik had geen keuze… Er werd me ook niets gevraagd, alles gebeurde buiten mijn wil om. Ik werd niet voorbereid op wat zou komen, ik was er niet klaar voor. Ik wist niet hoe ik moest bevallen… Het was chaos in mijn lichaam en nog steeds voelde ik de kindjes bewegen! Ik vroeg om pijnstilling, maar daar werd niet op ingegaan, mijn lichaam was klaar voor de bevalling. Ik moest verder en dus ook voelen dat ik aan het bevallen was. Het was een hel voor mij! En voor mijn man. Ik werd verplicht om te persen: een aantal keren en plots voelde ik dat er iets uit mijn lichaam gleed. Chris stond erbij en zag het eerste jongetje ter wereld komen. Zijn hoofdje was rood, hij had zo hard moeten werken om door het geboortekanaal te gaan, terwijl hij daar nog veel te zwak voor was. Hij was nog niet klaar om geboren te worden. Hij is overleden tijdens de uitdrijving. Het was 13u10.

Op dat moment dacht ik: nu gaat het stoppen en blijft mijn ander ventje in mijn buik. Hij zat nog in een intacte vruchtzak. Zorg dat die weeën nu stoppen en laat me verder zwanger zijn… Maar dat kon niet. Het was onmogelijk. Na 5 minuten plofte de tweede vruchtzak. Het is vreselijk wat je op dat moment doormaakt! Ergens was ik weg van de wereld en toch was ik erbij en wou ik dit niet meer. Vijf minuten na ons eerste zoontje werd ook het tweede jongetje geboren, in stuitligging. Er was een klein kreuntje, hij leefde dus. Mochten we hoop hebben? Ze namen hem onmiddellijk mee, mijn man liep achter de vroedvrouw aan, maar keerde snel terug om me te troosten en goed vast te pakken. Hij had gezien dat ik de kindjes ter wereld had gebracht. Ik wist niet wat ik moest denken… Ik was verloren, wou er niet meer zijn, liet alles rond me maar gebeuren, het kon me niet meer schelen. De nageboorte van ons tweede kindje moest nog komen. Weer persen. Waarvoor? Voor niets! Ondertussen kwamen ze zeggen dat het tweede kindjes enkele minuutjes had geleefd!

Dit jaar (2024), na bijna 33 jaar, heb ik voor het eerst in mijn medisch dossier mogen kijken. Verstomd lazen we dat het tweede kindje een half uur geleefd heeft! Waarom hebben ze dat toen verzwegen?

Ze vroegen of ik de kindjes wou zien? Nee, ik wou bij hen zijn, maar ik kon het niet aan om ernaar te gaan kijken. Ik was bang om wat ik zou zien. Ik dacht dat de kindjes niet af zouden zijn, dat het iets onnatuurlijk zou zijn. Ik was zó bang! Mijn man is gaan kijken en kwam me vertellen dat ze zo mooi waren. Ze waren klein, maar mooi. Het was alsof ze sliepen, zei hij. De verpleegster vroeg het nog eens en zei dat het belangrijk was voor later. Ik zou spijt krijgen dat ik geen beeld had van onze eerste kindjes. Ik durfde niet, ik wou niet omdat ik dan de realiteit zag… Als ik hen daar zag liggen, waren ze echt uit mijn buik weg. Die confrontatie was te moeilijk! Er was in 1991 nog geen gsm en een fototoestel hadden we niet bij. Het ziekenhuis maakt wel altijd een foto, want later komen vrouwen vaak terug op hun beslissing en hebben ze spijt dat ze hun kindje niet gezien hebben.

Chris moedigde me aan en uiteindelijk heb ik gezegd dat hij ze mocht gaan halen. Ik lag in bed, ze kwamen binnengereden met het bedje waarin ze naast elkaar lagen. Handjes gevouwen op hun buikje. Ze waren volledig afgewerkt, alles was erop en eraan. Ze waren alleen zo klein. Mini-mensjes… Het was niet vies of akelig… het waren kindjes, onze kindjes, ze waren mooi. Je zag aan het gezichtje van het kindje dat eerst geboren was, Jonas, dat hij pijn had gehad. Het tweede kindje, Mattias, was helemaal gaaf! Onze jongetjes: Jonas en Mattias. Mijn man nam ze op en legde ze bij me. Tranen bolden over mijn gezicht, ik lag te schokken van verdriet. De pijn was zo heftig, het verdriet onmenselijk groot. Samen keken we naar hen… er waren geen woorden, enkel een doodse stilte. Uiteindelijk moesten we weg uit de verloskamer en werd ik naar een kamer gebracht, helemaal achteraan een gang, achter een hoek… alsof ik verstopt werd. Daar lag ik, met een platte buik, met lege handen! Met een hart dat mee aan het sterven was…

Ze gingen iemand van de maatschappelijke dienst sturen om met me te praten. We hebben daar twee dagen op liggen wachten en er meerdere malen naar gevraagd. Er kwam niemand met me praten. Ze kwamen me zelfs niet verzorgen. Er was een douche op de kamer, dus ik kon me wassen en zelf spoelen. Ze brachten eten en dat was het. Ik had dat eten niet nodig, ik wou mijn kindjes. Maar niemand toonde begrip. Ik werd aan mijn lot overgelaten. Ik had mijn man die voor me zorgde, maar hij had het ook moeilijk, hij had ook verdriet. We gingen nog een paar keer kijken naar onze zoontjes. We kregen de foto: een polaroidfoto, slecht getrokken en van slechte kwaliteit. Chris is in de winkel van het ziekenhuis een wegwerpcamera gaan kopen. Zo konden we nog een paar fotootjes maken, maar ja… zo’n cameraatje… dat zijn slecht genomen foto’s die onduidelijk zijn. Ons hoofd stond ook niet naar foto’s nemen. Bestond Boven De Wolken toen maar al, maar ja, het was 1991… Vroeggeboorte was toen nog een taboe.

Omdat we geen enkele begeleiding kregen, besloten we naar huis te gaan. We lagen daar immers niets te doen, op een gang waar in de andere kamers jonge moeders met hun baby’tje lagen. Mijn man ging vragen wat er ging gebeuren met de lichaampjes. Ze zouden eerst onderzocht worden; er volgde een autopsie op de twee kleine lichaampjes. Die resultaten hebben we ook pas dit jaar mogen inkijken: de kindjes waren gezond, alles was al aanwezig, zowel uiterlijk als inwendig. Oorzaak vroeggeboorte: vroegtijdige weeën door overactieve baarmoeder.

Maar wat ging er na de autopsie gebeuren? Wat we toen te horen kregen, was schrijnend! Ze zouden de lichaampjes in een kist bij een andere overleden persoon leggen, om ze zo te begraven. No way! Dat wilden we niet… nooit!!! Dat is toch mensonwaardig! Toen zeiden ze dat er ook een plekje was op de Leuvense Stadsbegraafplaats, een klein veldje waar ze hen konden begraven (lees: in de grond steken!). Toen was het enkel een heuvel met een gedenksteen. Daar was plaats om vroeggeboren, stil geboren kindjes te begraven. In 2005 heeft men daar dan de ‘Sterretjesweide’ aangelegd. De Sterretjesweide in Leuven was de allereerste in Europa. Dat is dus hun laatste rustplaats geworden. Toen Chris vroeg of hij bij het begraven mocht zijn, zeiden ze dat dit niet gebruikelijk was… Onbegrijpelijk toch! Gelukkig was mijn man op dat moment vastbesloten en kwaad. Hij zou niet doorgaan vooraleer ze beloofd hadden dat hij zelf de kindjes naar de begraafplaats mocht brengen en voorzichtig in een bakje of doek in het putje mocht leggen. Ze zouden hem verwittigen wanneer dit zou gebeuren; het zou ongeveer een week duren vooraleer de autopsie rond was.

Wij gingen met lege handen, een lege buik en verdrietig naar huis, in alle stilte… weg van de wereld. Op dat moment was ik depressief en het zou alleen maar erger worden. Na een week van verdriet, huilen, boos zijn, ruzie en toch troost zoeken bij elkaar, had mijn man nog steeds geen telefoon gekregen van het UZ. Ik was ondertussen opgenomen in het ziekenhuis in Sint-Niklaas, om sterker te worden, om verzorging te krijgen (op aanraden van mijn gynaecoloog).

Na een week belde mijn man naar het UZ om te vragen wanneer onze jongetjes nu zouden begraven worden… bleek dat alles de dag ervoor al gebeurd was!!!!! Zo onrechtvaardig! Ze gingen ons verwittigen! Ze hadden het beloofd! Onze kindjes waren zomaar in de grond gestopt, even tussendoor! De man van het kerkhof had het gedaan. Aarde erop, zonder dat er iemand bij was. Vreselijk, barbaars, alsof we nog leefden in de jaren 1900… Hoe alles gebeurd is op de begraafplaats? We weten het niet… Een slag in ons gezicht. Vooral in het gezicht van mijn man. Hij wou met zijn grote handen zijn zoontjes voorzichtig en met eerbied een laatste rustplaats geven. Hij wou weten waar ze lagen zodat dat ‘hun plekje’ zou zijn. Ook dat was ons niet gegund. Hij is toen woedend naar Leuven gereden en is zich kwaad gaan maken. Weer kreeg hij geen gehoor en geen opvang, werd hem niet gezegd waar we terecht konden voor begeleiding in het rouwproces. Alles was zo oneerlijk en onmenselijk. Familieleden kwamen na drie weken zeggen dat het verdriet nu maar eens gedaan moest zijn! Dat ik alles moest vergeten en verder moest leven zoals ervoor. “Buiten!” heb ik gezegd. Hoe kun je verder alsof er niets gebeurd is? Alsof onze kindjes nooit hebben bestaan!

Later, toen alles een beetje beter ging, zijn wij nog naar een bijeenkomst geweest van Manu Keirse. Daar krijg je dan te horen hoe belangrijk het is om afscheid te nemen, om te rouwen… dat je door de verschillende fasen van het rouwen moet, vroeg of laat… Dat het zo moeilijk is om te rouwen om een stil geboren kind omdat ouders geen herinneringen aan het kindje hebben. Er is niets, enkel het traject van de bevalling staat in je hoofd gegrift.

Ik heb na onze tweeling nog 4 gezonde kinderen gekregen. Maar elke zwangerschap was een marteling… cerclage rond de baarmoederhals, weeënremmers, plat liggen, een tijd in het ziekenhuis de laatste weken. Ik heb nooit genoten van een zwangerschap. Het was altijd angst en afzien! Aftellen tot we uit de gevarenzone waren. Voor elk kind heb ik gevochten. Ik was blij dat het kindje na Jonas en Mattias een meisje was. Het was een ander kindje, en eentje. Ik zou er alles aan doen om het deze keer goed te laten aflopen, ook al was dat dan met maanden platliggen. We wisten waarom we het deden. We kozen bewust voor deze vier kinderen. We spraken ook over vier kinderen, terwijl we er eigenlijk zes hebben. Maar dat was te moeilijk om te zeggen. Omdat ik vier kinderen kreeg op zeven jaar tijd, was het een lange periode heel druk. En werd er geen tijd gemaakt om te rouwen. We hebben het diep in onszelf verborgen, konden er niet over praten. Wilden niet dat onze kinderen een verdrietige mama hadden, we hielden ons sterk en gaven onze kinderen de aandacht die ze verdienden. We verdrongen het verdriet, de pijn, het gemis van onze ventjes. Zelfs tegen onze kinderen durfden we het niet te vertellen. Erg, maar ik kon het niet! Mijn verdriet zat vast. Mijn jongetjes zaten in mijn hart en diep verborgen in mijn lichaam, veilig in een coconnetje. Ik dacht er wel aan, maar ik verborg het voor iedereen. Praten kon ik niet… echt rouwen was nooit gebeurd.

We hebben pas na 20 jaar nog een sterretje laten maken om op de sterretjesweide te zetten. We hopen dat ze daar ergens liggen. Waar weten we niet met zekerheid. We hebben gekozen voor 1 sterretje, zodat ze altijd samen zijn, samen één, nooit alleen. Op het sterretje staat: “Onze jongetjes 24/04/1991” Geen namen, dat kon ik nog niet.

Nu zijn we 33 jaar verder… onze jongens zouden groot en sterk moeten zijn, Jo en Mats zouden we hen nu waarschijnlijk noemen.

Maar wat nog erger is, vijf jaar geleden is mijn lichaam beginnen falen: die buikzone, mijn schoot waar kinderen in gezeten hebben, begon te protesteren. Mijn lichaam zegt duidelijk ’nee’. Ik ben naar een gesprekstherapeute gestapt omdat ik met angsten zat: bewegingsangsten, aanrakingsangsten… Na het eerste gesprek had ze al door dat er meer was. Ze vroeg of ze mocht graven in mijn verleden, want ze had door dat daar onverwerkt verdriet zat. Het zou zwaar worden en kon lang duren. Tijdens deze sessies kwam al vlug het verdriet om mijn kindjes naar boven en het feit dat ik dit na 31 jaar nog niet verwerkt had. Ik moest nog beginnen rouwen… het was dringend nodig, anders zou mijn lichaam verder aftakelen. Ik kreeg het boek mee: ‘Wanneer je lichaam ‘nee’ zegt’ van Gabor Maté (De Canadese arts, traumadeskundige). Hij houdt de lezer een confronterende spiegel voor, waardoor die gaat inzien dat verborgen stress desastreuze gevolgen voor de gezondheid kan hebben. Wanneer we niets doen met opgekropte gevoelens, raken we na lange tijd uitgeput en ontwikkelen er zich ziekten of angsten.

De therapeute heeft me geleerd om over onze jongetjes te praten, hoe belangrijk het is hen te vernoemen, hun namen uit te spreken (wat nog steeds moeilijk voor me is).

En dan komen we bij de erkenning. Wij hadden niets in handen, geen documenten, geen aktes dat we ouders waren geworden in 1991, aktes dat Jonas en Mattias hadden bestaan. Zolang die erkenning er niet was, bestonden onze zoontjes niet voor de maatschappij. En bleef ik zitten met iets dat ontbrak en dat zich wreekte op mijn lichaam.

Het was zo belangrijk dat de kindjes geregistreerd en erkend werden, ook al ging het om een symbolische erkenning. Zij hebben een naam, we wilden die in ons trouwboekje krijgen.

Ik moet hun namen noemen… want de Kleine Prins zegt in het boek: “Iets of iemand bestaat pas, wanneer het een naam heeft!”

Een belangrijk punt dat de overheid moet weten! Elk kindje, hoe klein nog, moet een bewijs van geboorte krijgen! Zolang ze geen officiële akte hebben, zolang ze niet geregistreerd staan, hebben ze enkel voor ons een naam. We hebben zes kinderen! Zo hoort het op documenten te staan. Daarom is het zo belangrijk, die erkenning. We hebben gevochten om dit te verkrijgen en dat is nu, in april 2024, eindelijk gelukt! De verouderde wet omtrent kindjes geboren tussen 140 en 179 dagen zwangerschap is eindelijk aangepast. Voor hen kan nu, met terugwerkende kracht, een ‘akte van levenloos kind’ opgemaakt worden. De naam van de akte kan en moet nog verbeteren… maar we hebben nu toch een officieel document. Daarnaast hebben we Jonas en Mattias ook geregistreerd in het sterrenregister van Leuven. Leuven, hun stad! De stad waar ze geboren, overleden en begraven zijn. Het is van het allergrootste belang dat in alle gemeentes sterrenregisters komen, want die symbolische erkenning is zo belangrijk. Voor jonge ouders die hun kindjes te vroeg moeten afgeven, maar ook voor de ouders van de vorige generatie die jaren in de kou bleven staan en die al zo weinig tastbare dingen hebben van hun kindjes.

We zijn ook zo blij dat een stagiaire van Boven De Wolken aangeboden heeft om de oude foto’s te bewerken en beter te maken. Eindelijk hebben we nu een foto waar we naar durven kijken en die we kunnen laten zien aan anderen. Dank je wel, Boven De Wolken!

Deel jouw verhaal met andere sterrenouders

Wens je andere sterrenouders een hart onder de riem te steken of jouw verhaal en dat van jouw sterretje te delen?

Bezorg ons jouw verhaal of persoonlijke ervaringen met Boven De Wolken en wij zorgen ervoor dat dit een mooi plaatsje krijgt op onze website.

Sfeerbeeld VZW Boven De Wolken | Gratis professionele fotosessies voor sterrenouders
Iconen sterren | Boven De Wolken

Steun ons of word vrijwilliger

Boven De Wolken wil haar fotosessies blijven aanbieden aan alle sterrenouders in België. Als niet-gesubsidieerde vzw zijn ze volledig afhankelijk van giften en van de dagelijkse liefdevolle inzet van honderden vrijwilligers. Wil jij ons helpen? Dat kan op veel manieren!

Sfeerbeeld VZW Boven De Wolken | Gratis professionele fotosessies voor sterrenouders
close